Zeg je cultuur, dan zeg je ook cabaret. Comedian Guido Weijers was er als kind al gek op. Een verhaal over comedy, zijn idolen en (culturele) uitjes. “Ik ben ontzettend van Nederland gaan houden.”
“Als puber heb ik Harrie Jekkers een keer om een handtekening gevraagd. Toen het een paar jaar geleden kwam tot samen koffie drinken, spraken we als vakbroeders. Al kende ik nog steeds al zijn teksten uit mijn hoofd. Ik was wild van zijn generatie cabaretiers, ook van Youp van ’t Hek bijvoorbeeld”, vertelt Guido Weijers.
In zijn tijd op de middelbare school moest de uitreiking van de havodiploma’s worden opgeluisterd met wat cultuur. Samen met een vriendje gaf Weijers aan nog wel een half uur aan materiaal te hebben liggen. “Pure bluf, we hadden niks. Maar we traden op. In mijn studietijd vertelde ik iedereen dat ik cabaretier was.
Ook niet waar, maar ik heb als gevolg daarvan wel meters kunnen maken door op te treden bij studentenverenigingen. Het startschot van mijn carrière was het winnen van het Cameretten Festival in 2000.”
Niet lachen
Werk maakt Weijers gelukkig. Korte termijn geluk in de vorm van aandacht en applaus. Op de lange termijn vanwege een zorgeloos leven waarin de rekeningen betaald kunnen worden. Ook is er zingeving doordat hij mensen blij maakt. Het mooie is bovendien dat het hem bijna nooit meer overkomt dat er niet wordt gelachen. “Tijdens een try-out nog wel, maar dat is niet zo erg.
Zonder dit werk was ik waarschijnlijk nooit in leuke steden zoals Zwolle of Maastricht geweest. Ik ben ontzettend van Nederland gaan houden.
Elke cabaretier heeft weleens op een verkeerd feest gestaan. Zo’n situatie waarbij niemand lacht en je doodgaat op het podium, zoals ze het noemen. In mijn geval was het een voorstelling voor mensen op een reünie, veel staand publiek en de bar open. Verschrikkelijk. Ik vind het geweldig dat de zalen nu vol zitten en dat mensen me leuk genoeg vinden en een kaartje voor de voorstelling kopen.”
Voorstellingen
Hij wil elke grap kunnen maken en probeert een breed spectrum te bespelen, zegt Weijers. Net als zijn idool Harrie Jekkers. “Die schakelt van een scherpe opmerking in plat Haags naar een mooi en ontroerend lied. Soms, als ik tijd heb, bezoek ik voorstellingen van andere cabaretiers. Ik ben laatst naar Jochem Myjer geweest en daarvoor naar Theo Maassen. Verder word ik heel gelukkig van basale bezigheden zoals veel slapen en eten. Ik ga graag uit lunchen met vrienden of mijn vriendin.”
Zomerplannen
Met het risico als workaholic te worden versleten, antwoordt hij op de vraag over zijn plannen voor de zomer: “Schrijven. Aan het eind van de zomer moet mijn oudejaarsconference af zijn, dus ga ik lekker werken in een huisje met mooi uitzicht. Ik vind dat ontspannend.
Mijn vriendin gaat mee, dus kan die er mooi voor zorgen dat ik af en toe nog eens buiten kom. Dan gaan we bijvoorbeeld lekker elke avond uit eten. Ik denk dat het Mallorca wordt. Voordat ik cabaretier werd, heb ik daar ooit zeven maanden gewerkt in een animatieteam en er ook veel mooie en niet-toeristische plekken ontdekt.”
Op de fiets
“Ook in Nederland trek ik er regelmatig op uit. Mijn vriendin en ik stappen graag op de racefiets en vaak zien we wel waar naartoe. Laatst belandden we tijdens een paar dagen weg in Oldenzaal, dat vind ik leuk. Fietsen doe ik ook graag in Valkenburg, prachtig daar.”
“Door het toeren langs theaters met mijn voorstellingen kom ik overal. Na al die jaren heb ik echt aan elk dorp en iedere stad wel een herinnering, of dat nu mijn bezoekje aan cafetaria De Luifel in Nijverdal is of die keer dat ik dronken uit De Tapperij in Groningen kwam. Zonder dit werk was ik waarschijnlijk nooit in leuke steden zoals Zwolle of Maastricht geweest. Ik ben ontzettend van Nederland gaan houden.”